Van jezelf verliezen
naar jezelf terugvinden
Codependentie
Codependentie betekent letterlijk mede-afhankelijkheid. Oorspronkelijk werd de term codependent gebruikt om de partner van een verslaafde te beschrijven: de verslaafde is afhankelijk van zijn drug of choice en de codependent is mede-afhankelijk. De verslaving heeft immers grote invloed op de partner. Tegenwoordig heeft de term een bredere betekenis.
Codependentie is een groep eigenschappen die zich in onze jeugd ontwikkelen om met trauma om te gaan. Velen van ons zijn opgegroeid in families met verslavingen, psychische ziektes of andere problemen. Anderen leken een normale jeugd te hebben maar toch zijn codependente eigenschappen en patronen ons onbewust aangeleerd door onze ouders.
What’s a codependent? The answer is easy. They are some of the most loving, caring people I know.
Melody Beattie
Hoe ziet codependentie eruit?
Codependente eigenschappen laten zich vooral zien in onze problemen met relaties; het gaat vooral over moeilijkheden bij het liefhebben, accepteren, vertrouwen en echt onszelf zijn. We worden gehinderd door schaamte, schuld en een gevoel van niet deugen, met als gevolg dat we constant proberen het anderen naar de zin te maken, onszelf te bewijzen en bevestiging te krijgen. Codependents richten hun aandacht op anderen, ze proberen mensen te ‘pleasen’, en situaties te beheersen en te bepalen.
Ons geluk en gevoel is gebaseerd op wat andere mensen doen en denken, in plaats van op onze eigen interne gevoel en onze waarden. Na een tijd leven we ons eigen leven niet meer. We zijn volledig opgeslokt, geobsedeerd soms, door de problemen van anderen, dat we vergeten wie we zelf zijn, wat we willen, wat we leuk en niet leuk vinden, en hoe we in onszelf gelukkig kunnen zijn.
Kenmerken van codependentie
Hieronder vind je een aantal kenmerken van codependentie. Het gaat er niet om hoeveel eigenschappen je hebt, maar meer over de invloed op je leven, of ze bijvoorbeeld je gezondheid, relaties en gemoedsrust negatief beïnvloeden of ellende veroorzaken.
- Je focust op andere mensen en hun problemen en behoeften, door te zorgen, te bepalen, (ongevraagd) advies te geven en je zorgen te maken over anderen.
- Je kan heel bepalend en perfectionistisch zijn. Je wilt dat dingen op een bepaalde manier gebeuren en vertelt anderen wat ze moeten doen en hoe. Je kan heel kritisch zijn naar anderen omdat ze vaak niet aan je verwachtingen voldoen. Je hoge eisen maken het vaak moeilijk om om hulp te vragen of hulp te accepteren.
- Je vindt het lastig wanneer dingen niet gaan zoals afgesproken of gepland (in jouw hoofd). Je snakt naar voorspelbaarheid, structuur en zekerheid – dingen die je wellicht in je jeugd niet had.
- Je bent erg kritisch naar jezelf. Je hebt onrealistische verwachtingen van jezelf en bent hard en kritisch over je tekortkomingen en fouten. Je zelfkritiek is een gevolg van je lage zelfbeeld en de harde kritiek die je van anderen gekregen hebt.
- Je voelt je verantwoordelijk voor alles en iedereen, zelfs voor het geluk van anderen.
- Je bent bang anderen boos te maken of teleur te stellen (pleasen). Dus ben je altijd verantwoordelijk en betrouwbaar. Mensen rekenen op jou maar dit kan tot overbelasting en uitputting leiden.
- Je vindt het moeilijk grenzen aan te geven, voor jezelf op te komen en ‘nee’ te zeggen. Soms laat je mensen je slecht behandelen of gebruik maken van je goedheid, want je wil ze geen pijn doen, ze in de steek laten of ruzie maken.
- Je negeert je eigen gevoelens en behoeften, je duwt ze weg of verdooft ze, met bijvoorbeeld eten, drinken, werken, Netflixen.
- Omdat je focust op anderen en je een lage eigenwaarde hebt, ben je geneigd je eigen behoeften te negeren of als laatste te plaatsen.
- Je vindt het lastig te zien hoe onhandelbaar of ongelukkig je leven is geworden.
- Je geluk is gebaseerd op wat anderen voelen of doen. Als je partner of kind bijvoorbeeld in een goed humeur is, dan kun je relaxen en van de dag genieten. Maar als hij of zij boos of gedeprimeerd is, dan is je dag verpest. Je vindt het moeilijk jezelf te scheiden van de gevoelens, behoeften en gebeurtenissen van anderen.
- Wanneer je je zelf beschrijft, doe je dat in relatie tot anderen (bijvoorbeeld: ik ben Emma’s moeder, ik ben John’s vrouw) en er mist een sterk gevoel van eigen zijn (weten wie je bent, wat je gelooft en wat je leuk en niet leuk vindt).
- Je bent verdrietig. Bij sommigen ligt het verdriet vlak onder het oppervlak en voor anderen is het begraven onder boosheid en ontkenning. Het verdriet over de mishandeling, het liegen, bedriegen, genegeerd zijn geweest, uitgescholden, afgewezen of alleen gelaten, is nog niet geheeld.
- Je voelt je schuldig en beschaamd. Schuld en schaamte zijn de wortels van een lage eigenwaarde en weinig zelf respect. Al lange tijd denk je dat er iets mis is met je. Misschien heeft iemand je dit verteld of je bent zelf tot die conclusie gekomen, gebaseerd op hoe je bent behandeld. Bijvoorbeeld, Bens moeder was uitermate denigrerend over Bens gevoelens en noemde hem een waardeloze nietsnut; Ben groeide op met het gevoel dat niemand van hem hield en dat er iets mis was met hem.
- Je gedraagt je als een martelaar, zorgt voor iedereen, je geeft zonder iets terug te krijgen en voelt je dan boos, verontwaardigd, gekwetst en gebruikt. Soms geeft het helpen van anderen je een goed gevoel (je voelt je nodig en de moeite waard) en op andere momenten word je boos en verwijtend. Misschien klaag je, schreeuw je of laat je mensen passief-agressief weten dat je boos bent dat je ‘alles moet doen’.
- Je kan heftig reageren op kleine dingen. Boosheid en bitterheid bouwen op, waardoor je soms overdreven lijkt te reageren.
- Om je te bewijzen of om jezelf af te leiden, werk je te veel en te hard en neem je te veel hooi op je vork.
- Intimiteit, open communicatie en vertrouwen zijn moeilijk want je hebt in het verleden geen rolmodellen voor gezonde relaties gehad, en mogelijk hebben mensen je vertrouwen beschaamd en ben je daardoor beschadigd.
- Je steekt je hoofd niet boven het maaiveld uit omdat je bang bent voor de boosheid, kritiek of afwijzing van anderen. Je probeert niet op te vallen omdat je bang bent om te falen.
- Het kan zijn dat je vaak angstig bent en/of gedeprimeerd. En al heb je geen angststoornis diagnose, het kan zijn dat je je toch vaak gespannen, angstig of ongedurig voelt.
Je bent je zo gaan voelen en gedragen omdat je in je jeugd overlevingsstrategieën hebt ontwikkeld die toen logisch en adaptief waren. Nu zitten ze echter in de weg. Gelukkig is er hoop…
Er is hoop
De overlevingsstrategieën waren op het moment van ontstaan logisch en adaptief, ze hebben je immers door je jeugd heen geloodst. Dus, ze zijn niet gek, maar kunnen wel gekmakend zijn.
Gelukkig is er hoop. Met hulp van therapie kunnen deze oude patronen doorbroken worden. Ik begeleid je met het begrijpen, ontkrachten en laten gaan van die aangeleerde gedragingen, die immers nu niet meer nodig of handig zijn.
Kan ik jou ook begeleiden om deze patronen, die een gelukkige, gezonde relatie in de weg staan, te doorbreken?